Strengere regels voor buitensporige declaraties van universitaire bestuurders zijn noodzakelijk
De voorzitter van het college van bestuur van de Universiteit Utrecht heeft in 2018 voor ruim 124 duizend euro onkosten gedeclareerd. Het is ook ongeveer evenveel als het jaarsalaris van drie docenten.
>>> Lees hier het hele artikel in de Volkskrant
Waarom is dit relevant voor mijn OR?
Redactie OR-Online.nl:
De Volkskrant pleit voor strengere regels voor het doen van declaraties in het wetenschappelijk onderwijs. Dit naar aanleiding van een universitair bestuurder die in 2018 voor ruim 124 duizend euro heeft gedeclareerd ten laste van publieke middelen. Het is jammer dat het artikel geen nadere toelichting geeft over de besteding van dit geld. De laatste zin van het artikel sluit af met de woorden: Neem uw verantwoordelijkheid en neem afstand van 124 duizend euro aan binnenlandse reiskosten! Als dit bedrag inderdaad enkel aan binnenlandse reiskosten zou zijn uitgegeven, dan vind ik dat persoonlijk toch moeilijk te geloven. 2018 is ook het jaar dat bestuurders, krachtens de wet (zie hiervoor artikel 23, tweede lid WOR) verplicht zijn jaarlijks openheid van zaken te geven aan hun ondernemingsraad over de ontwikkeling van beloningsverhoudingen, inclusief die van het bestuur. Een uitgelezen kans om in zo’n gesprek eindeloos vragen te blijven stellen op welke manier deze 124 duizend euro nu exact besteed is. Want als het antwoord hierop niet helder is, is er ook geen openheid van zaken gegeven. Ik vraag me af of absolute regels, zoals een declaratieplafond, gaan helpen. Temeer omdat dit inhoudt dat zolang het plafond niet bereikt is, men geen recht van spreken heeft. En dat slaat een pittige discussie dood, wat ontzettend jammer zou zijn omdat juist zo’n discussie kan leiden tot een goed kader en bovenal fatsoenlijk declaratiegedrag.