Zelfs in de tijd van de allesoverheersende koningen en kerkvorsten was er al sprake van vrijheid van meningsuiting. Een begrip dat nog steeds actueel is. Tegenwoordig verspreiden wij onze mening via sociale media. Sociale mediabedrijven stimuleren dit, want zij hebben er de financiële voordelen van. Je kunt je afvragen hoe vrij deze vorm van meningsuiting is.
Voor veel actiegroepen, die de vrijheid van meningsuiting willen en die ook toepassen, zijn de sociale mediabedrijven een uitkomst. En ook omgekeerd. De sociale mediabedrijven krijgen gratis de gegevens van de gebruikers en zetten die in voor de verkoop van hun advertentieprogramma’s.
Hoe meer actiegroepen op sociale media, hoe meer data er wordt verzameld en des te beter het aanbod aan bedrijven die graag willen adverteren. Neem als voorbeeld de zwarte pieten discussie. Tot voor kort publiceerde Facebook alles over zwarte piet. Nu wil Facebook niets meer publiceren. Hierdoor is een nieuwe protestgroep ontstaan die wel zwarte piet op Facebook wil. En nu zijn er dus minimaal twee protestgroepen die beide op Facebook hun mening willen geven. En allemaal genereren ze data voor de advertentiemarkt van Facebook. Tel uit je winst.
Vrijheid van meningsuiting is de vrijheid van burgers om hun overtuigingen kenbaar te maken zonder controle van de staat. Maar laten we eerlijk zijn, vrijheid van meningsuiting komt in de praktijk vaak neer op erkenning van het recht op beledigen of haatzaaien. Want het publiek maken van meningen creëert niet alleen verbondenheid, maar zet ook aan tot tegenstellingen. En vreemd genoeg zorgen juist deze tegenstellingen voor veel omzet voor deze sociale mediabedrijven. Gewoon omdat gebruikers graag hun mening of reactie willen geven en in ruil hiervoor hun privé gegevens verstrekken. En of je dit nu wel of niet uit vrije wil doet, mijn idee is dat veel mensen zich hier niet van bewust zijn.
Dat geldt ook voor het gebruik van de sociale media in ondernemingen. Regelmatig zie ik op de TV vermeldingen dat er op een social media pagina verder aandacht gegeven wordt aan een onderwerp en dat belangstellen die kunnen bezoeken. Wat gebeurt er dan met die data en persoonsgegevens? En gelet op de rol van sociale media bij de verkiezingen van Trump vraag ik mij daarom af hoe men omgaat met deze data in het kader van de privacy.
Deze week las ik bijvoorbeeld ook over streamingdienst amateurvoetbal VoetbalTV dat amateurvoetballers opneemt op geïnstalleerde camera’s om die vervolgens via internet landelijk uit te zenden. Zonder dat de voetballers vanaf de leeftijd van 13 jaar er toestemming voor hebben gegeven. De Autoriteit Persoonsgegevens heeft dit aangepakt omdat het verdienmodel in hun ogen niet door de beugel kon, waarop het bedrijf zich failliet heeft laten verklaren.
Het is de moeite waard om hier als OR ook eens in te duiken. Gebruikt jouw onderneming ook digitale platformen en hoe wordt de privacy van medewerkers gewaarborgd?
