Werknemers zitten nog altijd veel meer dan goed voor ze is. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Gemiddeld zitten Nederlandse werknemers bijna 9 uur per werkdag. Het beeld is volgens het CBS in de afgelopen vijf jaar “nauwelijks veranderd”. Ondanks alle nadelen, gezondheidsrisico en aanmoedigingen om zo vaak mogelijk even te gaan staan of te bewegen tijdens een werkdag, blijft het aantal uren dat we zittend doorbrengen stijgen. De doorsnee werknemer zit 4,5 uur op het werk, 1 uur in de auto of het openbaar vervoer en 3,3 uur in de vrije tijd.
>>> Bekijk hier het hele artikel op de website van NOS.nl.
Waarom is dit relevant voor mijn OR?
Dat lichamelijke activiteit belangrijk is voor je gezondheid was al bekend, maar het wordt steeds duidelijker hóe belangrijk. Veel zitten is écht ongezond. En als werknemers eerder ziek worden vanwege het vele zitten, dan heeft een werkgever er alle baat bij dat werknemers meer bewegen.
Artikel 27 lid 1d regelt dat de ondernemer instemming nodig heeft van de OR voor elk voorgenomen besluit op het gebied van o.a. de arbeidsomstandigheden en het welzijn van medewerkers. Volgens artikel 28 lid 1 WOR heeft de ondernemingsraad ook als expliciete taak om zoveel als in zijn vermogen ligt de naleving te bevorderen van de voor de onderneming geldende voorschriften en regels op het gebied van o.a. arbeidsomstandigheden en welzijn. Dat betekent dat de leden van de ondernemingsraad een stevige positie hebben als het gaat om de arbeidsomstandigheden en het welzijn van medewerkers binnen de onderneming waar zij werkzaam zijn.
Maar wat als de huidige regelingen geen richtlijnen voor kantoorpersoneel bevatten over hoe om te gaan met het vele zitten? Denk aan korte terugkerende pauzes om de benen te strekken, aan het ter beschikking stellen van zit sta bureaus en stoelfietsen en richtlijnen hoe hiermee om te gaan, mogelijkheden tot staand vergaderen etc.
Als dit soort stimulerende beweegmaatregelen ontbreken heb je als ondernemingsraad altijd de ruimte om dit bespreekbaar te maken met de bestuurder in een overlegvergadering. Ook kan de OR het initiatief nemen om voorstellen te doen die het bewegen bevorderen. Zie hiervoor artikel 23 lid 3 WOR.