Dit recht is door vriend en vijand altijd een nuttig en opbouwend recht voor de or genoemd. En dat recht blijft zo want ondanks het opheffen van het GBIO en ondanks de verschillende cijfers over het gebruik daarvan in het jaar 2013, is het recht ongewijzigd. Het zijn juist de verschillen in die cijfers die nu de aandacht vragen. Die verschillen moeten worden uitgezocht, de vraag is of dat gebeurt en door wie en of er bekendheid gegeven wordt aan de uitslag daarvan. Er is hier wel wat aan de hand.
Uit reacties uit de markt van de bekende opleidingsinstituten bleek dat er een grote terugval was, tussen de 35-40%, in de omzetten als gevolg van het opheffen van het GBIO. De SER en met name de commissie CMB komt in een onderzoek tot geheel andere cijfers. Ten opzicht van 2012 is de terugval 6,5% bij collectieve scholing (= ruim 0,4 dagdeel) en 5,6% bij individuele scholing (= ruim 0,2 dagdeel). Dus zou iedereen nu gelukkig moeten zijn.
De opleidingsinstituten kennen natuurlijk hun opleidingsomzetten, dus wat is hier aan de hand? Zelf geeft het CMB aan dat er verschillen kunnen zijn omdat de or-en een veel groter gebruik gemaakt hebben van de niet gebruikelijk opleidingsinstituten maar van deskundigen, ZZP-ers ambtelijk secretarissen enz. En de or kreeg er nu de ruimte voor, want was geen dwingende reden om naar de erkende instituten te gaan.
En de or-en willen in deze moeilijke periode niet al te veel kosten veroorzaken dus die kiezen voor een goedkope opleider. Zelfs in de tijd dat het GBIO nog actief was waren de kosten altijd een belangrijk criterium en gingen op grond daarvan trainingen niet door. Zo liet een grote concern de inkoop van or-trainingen via het inkoopbureau gaan, die afspraken maakte over de kosten. De goedkoopste kreeg de opdracht. En ook als er straks kwalitatieve richtlijnen of een certificering is en ook nog richtlijnen voor de tarieven van de opleidingen krijgt de goedkoopste aanbieder de opdracht. Dat zal ook de oorzaak van de verschillen blijken te zijn.
De richtbedragen van de CMB geven aan wat een opleidingsinstituut aan kosten in rekening kan brengen. Voor een cursus van 10 dagdelen is een richtbedrag van € 10.100,- door het CBM voor 2014 vastgesteld. (De accommodatiekosten vallen hier buiten die worden direct bij de or in rekening gebracht). Dat is een redelijke bedrag.
Maar als een ZZP-er een certificering van de SCOOR heeft en de cursus geheel zelf regelt zonder een bureau dat de SCOOR certificering heeft dan zijn de inkomsten voor 10 cursussen ook € 101.000,- per jaar. ZZP-ers zullen dus zelf de boer op gaan en hun eigen klanten gaan werven. Die or-en komen dan niet meer bij het opleidingsinstituut. En zo ontstaan er voor de toekomst weer grote verschillen tussen de omzetten van de scholingsinstituten en de or-en.
Certificering van de opleidingsinstituten zonder een verplichting om bij die instituten ook de opleiding te volgen gaat niet werken en is zinloos. Or-en zullen kiezen voor de goedkoopste opleiding.
Heeft jullie or ook gekozen voor de goedkoopste opleider?
Cor P. Berkel
redacteur OR-Online
