Er waren een paar verwarrende berichten over de kredietcrisis. Enerzijds het bericht dat de verleende garanties van overheid aan de banken versneld terug betaald worden en met flinke winst. Anderzijds moet nog moet blijken dat de beursgang van de ABN wel voldoende geld op zal brengen om de garanties te kunnen betalen.
Daar zijn financieel specialisten niet van overtuigd. Maar de bestuurders van ING hadden intussen de buit voor zichzelf al binnen gehaald.
In het nieuws was er ook een boek dat gaat over de huidige stand van zaken met de bonussen en de bankcultuur met als conclusie dat de terugbetalingen van de garanties door de banken wel met de centen van de klanten gaat. Want de banken lenen heel goedkoop geld tegen een rente van ongeveer 1 procent en lenen het weer uit als krediet tegen 7 tot 10 procent of meer. Het verschil steken ze dus niet in hun zak maar betalen dat door aan de overheid. Het is het geld van de klanten maar de bank zegt dat het verdient is. Zo betaalt de belastingbetaler, en dat zijn wij, via de bank de gegeven garanties van de overheid (dat is ook ons belastinggeld) terug.
Vroeger was er de Rijkspostspaarbank die was van de overheid, na de privatisering heette die Postbank en weer later werd het, na de overname, ING. Bij de Rijkspostspaarbank kon de klant met garanties van de overheid, zonder risico sparen en lenen. Nu is deze bank geprivatiseerd en krijgen we de rekening gepresenteerd van de spelletjes die banken gespeeld hebben en waarvoor de directies ook nog enorme bonussen gekregen hebben. Je zou zeggen: “Het moet niet gekker worden”.
Intussen hebben de banken een eigen code opgesteld en wordt er door de Tweede Kamer kritisch gekeken naar de toepassing van die code. Die code moet een tweede kredietcrisis voorkomen door de bonuscultuur te beperken. Maar dat gaat dus mis. Dus de Tweede Kamer was daar zeer kribbig over waarna de Minister beloofde dat hij met wetgeving zou komen. Hij wacht eerst een rapportage van een lopend onderzoek af en dan moest er wel beterschap blijken.
Vrijwel zeker is dat de financiële wereld geen grens kent voor het streven naar meer geld. De speeltuin is weer open en de bankiers gaan weer als vroeger aan de slag. Zonder dat ze zelf, als persoon, maar enig risico te dragen en wel grote bonussen incasseren, spelen ze met het geld van anderen en als het mis gaat moet de overheid met de belastingcenten bijspringen. De burgers kunnen dan weer voor de schade weer opdraaien. Onze enige hoop is de Tweede Kamer want het is de taak van de Kamer om de belangen van de burgers te bewaken en te verdedigen. Tegelijk heeft de Kamer ook belang bij de economische waarde van de ondernemingen zoals de banken.
Ook or-en hebben te maken met dit dilemma als het gaat om de belangen van de onderneming versus die van de werknemers. Ook dan kijken de werknemers voor hun belangen naar de or. Zie daarvoor het debacle van Organon in Oss. Daarbij heeft de or adviesrechten en neemt de ondernemer de besluiten. Maar de Kamer heeft wetgevende macht en kan de belangen van de burgers echt verdedigen. Dat zal nog spannend worden, want de Kamer kan de speeltuin van de bankiers sluiten.
Cor P. Berkel
