Ondernemingsraad moet dwarsliggen

ptitle-particle1

Ondernemingsraad moet dwarsliggen

Blogarchief 2014 van 11 augustus 2014

Gepubliceerd als opinie in het Financieele Dagblad op vrijdag 8 augustus 2014 met als ondertitel:

Verlies werknemersvertegenwoordiging niet uit het oog bij organiseren van tegenspraak in instellingen.

De grootheidswaan van sommige bestuurders kan instellingen en ondernemingen in grote problemen brengen. Voorbeelden te over in de parlementaire enquête woningcorporaties. Het probleem houdt de gemoederen bezig. Zo schrijft Annet Aris een column met als kop ‘Het is soms lastig om bescheiden te blijven’ en als onderkop: ‘Perk narcisme in: door tegenspraak, tegenslag en echt contact met anderen’ (FD 5 juli). Dat lijkt mij een goede aanpak.

Het gaat in die column om de vraag of er in organisaties wel genoeg tegenspraak is. Aris, zelf commissaris bij verschillende bedrijven, noemt als voorbeeld voor het organiseren van tegenspraak de raad van commissarissen. Zij geeft ook enkele andere mogelijkheden aan, maar ik mis de belangrijkste speler op dit gebied, namelijk de ondernemingsraad. De ondernemingsraad is een orgaan van de onderneming, evenals de raad van commissarissen, en vertegenwoordigt als gekozen orgaan het personeel. Hij heeft daarmee als orgaan een geheel andere positie en cultuur dan de raad van commissarissen en heeft ook wettelijk goede kansen en mogelijkheden. Als orgaan van de onderneming staat hij voor de belangen van de onderneming en niet voor de belangen en cultuur van de bestuurder. Dat is dus een oppositionele rol.

Managers zijn te vaak narcistisch en dat kan leiden tot ontsporingen. De parlementaire enquête over de woningcorporaties liet sprekende voorbeelden zien van grootheidswaanzin, buitensporig gedrag en focus op eigen macht en status. In de parlementaire enquête werd de zwartepiet gelegd bij de toezichthouders, zowel in- als extern dus naast de commissarissen ook ambtenaren en externe instellingen.

De vraag is of dat terecht is. De voorgestelde rol van tegenspraak door de commissarissen lijkt mij een verkeerde inschatting van de werkelijkheid. Commissarissen (voornamelijk mannen) hebben een eigen cultuur. Dat is ook onvermijdelijk en hun goed recht. Maar velen vinden het moeilijk om die eigen cultuur af te vallen. Zo heeft de raad van commissarissen van ING tegen de nadrukkelijke wil van de toenmalige ceo Jan Hommen in toch besloten om hem een bonus toe te kennen. Tegen die bonuscultuur ingaan was te veel gevraagd. Het blijkt ook uit de tolerante houding van de toezichthouders van de woningcorporaties. Een raad van commissarissen voert geen oppositie tegen de directie.

Vanuit dat perspectief moet de ondernemingsraad ook als toezichthouder genoemd worden. Maar de ondernemingsraad moet daar dan wel op aangesproken worden. En dat ontbreekt. De tegenspraak komt niet van de grond omdat het orgaan dat deze zou kunnen organiseren over het hoofd wordt gezien en het niet in de stijl en cultuur van de raad van commissarissen geaccepteerd wordt. Ook de parlementaire enquêtecommissie heeft geen ondernemingsraadsleden uitgenodigd en weet dus niet waarom die tegenspraak van de ondernemingsraad er niet was, dan wel onvoldoende was. De eerder aangehaalde column illustreert ook de afwezigheid van de ondernemingsraad en van de mogelijkheden van de ondernemingsraad in georganiseerde tegenspraak.

Klachten over de geringe inspanningen van de ondernemingsraad op dit terrein zijn vaak terecht. Maar daar staat tegenover dat de scholing en ondersteuning van de ondernemingsraad door het opheffen van het GBIO met grote sprongen terugloopt. Het gebruik van opleidingen is volgens de opleidingsinstituten met 40%-50% afgenomen. Als de ondernemingsraad opleiding en ondersteuning onthouden wordt komt er nooit goede tegenspraak.

Hoe zit het met de tegenspraak van de or? Houdt de or al toezicht?

Reageer hier op de vraag.

Cor P. Berkel

Redacteur OR-Online

Leave A Reply

Archieven