In een vorige blog schreef ik over het conflict tussen ouderen en jongeren. De reacties waren wisselend. Sommige vonden dat de jeugd de oorzaak was van de onlusten in Haren, anderen waren stimulerend en vroegen om nadere uitwerking. Met name over de vraag waar de aansluiting tussen de ouderen en jongeren met elk hun eigen cultuur gezocht moet worden. Want het is duidelijk aan het worden dat hier iets mis gaat.
Het probleem is al zo oud als de mensheid. Zolang er kinderen opgroeien en ouderen als ouders optreden is dat al aan het mis gaan. Telkens stellen jongeren hun visie versus de inzichten van de hun ouders. En soms lukt het niet daar over te praten en blijken de inzichten van de jeugd niet de voortzetting van ideeën van de ouderen.
Dat probleem lijkt mij nu nog groter geworden. Want de afstand tussen jeugd en ouderen is groter geworden omdat ontwikkelingen sneller gaan. De organisaties zijn nog steeds van de ouderen met hun denkwijzen en de twitterende en iphonende jongeren voelen zich er niet echt in thuis. Onder jongeren ontwikkelt zich de cultuur van het delen met elkaar. Alles kan openbaar, de opvattingen over privacy ontwikkelen zich ook in die richting.
De jeugd is ook meer individualistisch en meer gericht op economische belangen. De ouderen blijven binnen de hun bekende ambities werken en communiceren minder. Vanwege de eisen die de productie en dienstverlening stellen kunnen ouderen vaak niet anders dan vasthouden aan de bekende patronen maar jongeren zoeken dat niet.
In mijn tijd als directeur van een adviesburo kwam ik ook al jongeren tegen die de aansluiting van hun studie naar een werkplek niet konden maken. Met als gevolg, afwijzingen voor banen en werkloosheid. Iemand werkte in de vleesafdeling van de supermarkt na een met cum laude afgeronde studie arbeidssociologie. Door een opdracht te geven naar het functioneren van ondernemingsraden vond deze persoon de aansluiting naar de houding van werknemers en het functioneren ondernemingen. De or was daar een prima spiegel voor.
Het ging daarbij om het verder vervolgen van de opvoeding in een leer-werktraject onder begeleiding van een coach of mentor. Stageplaatsen zijn daarvoor noodzakelijk want jongeren ontbreekt het aan inzicht in de praktische werkwijze van een onderneming. De mentor of coach moet daarbij de oudere zijn met inzicht in de praktijk en het functioneren van de netwerken in de organisatie. Het hoeft geen betoog dat de ervaring van (oud) or-leden daar nuttig bij is. Maar daarnaast moet de oudere ook de juiste toon in de communicatie met de jongeren kunnen vinden.
Jongeren zijn nodig voor de toekomst van de onderneming. Ons probleem met de jeugd is ook hun probleem met ons. Een beleid voor stageplaatsen en coaching van jongeren kan dat oplossen. Een aanstellingsbeleid en opleidingsbeleid vergt de instemming van de or en is dus van toepassing. Ik hoop dat de or zich daar sterk voor gaat maken.
Cor P. Berkel
redacteur OR-Online
